In een factsheet laten we zien hoe zuivelproducten op dit punt presteren. We vergelijken dit met vlees. Hierbij wordt het hele pakket aan voedingsstoffen
meegenomen dat door beiden wordt geleverd, voor zover daar in Nederland normen voor zijn.
Inleiding
Voedselproductie en –consumptie dragen voor 20-30%(1) bij aan de wereldwijde uitstoot van broeikasgassen. Daarbij is circa 14,5%(2) toe te rekenen aan dierlijke producten. Een ander belangrijk milieuthema is landgebruik. Vruchtbare landbouwgrond is schaars. Wereldwijd is 38%, bijna 5000 miljoen hectare, van het aardoppervlak in gebruik voor landbouw. Bijna 70% hiervan is weidegrond/grasland dat gebruikt wordt voor het grazen van vee(3).
Verandering van voedingspatroon kan aanzienlijk bijdragen aan de verlaging van de uitstoot van broeikasgassen en het landgebruik. Uiteraard moet hierbij worden gewaarborgd dat de voeding voldoende energie en voedingsstoffen levert. Daarom staat bij het bepalen van een gezond en duurzamer voedingspatroon de balans tussen voedingswaarde en milieudruk centraal. Met behulp van het programma Optimeal® (4,5) kan deze balans worden bepaald.
Methode
In Optimeal®, ontwikkeld door Blonk Consultants en het Voedingscentrum, werd stapsgewijs meer of minder zuivel aan een gemiddelde Nederlandse voeding toegevoegd (0% tot 300% huidige inname). Als de hoeveelheid zuivel wordt verlaagd, moet het verlaagde pakket aan voedingsstoffen uit zuivel worden geleverd door andere voedingsmiddelen. Optimeal® kiest hiervoor een oplossing die zo min mogelijk aanpassing vraagt en voldoet aan alle voedingsnormen voor energie, macro- en microvoedingsstoffen, die als grenzen in het model zijn opgenomen. Omgekeerd, als er meer zuivel wordt toegevoegd, vervangt dat andere producten.
Een zelfde procedure als hierboven beschreven voor zuivel is ook uitgevoerd voor vlees.
Startpunt is een gemiddelde Nederlandse voeding die is gebaseerd op de Voedselconsumptiepeiling 2007-2010. Er is gekeken naar Nederlandse mannen
en vrouwen van 31 tot 50 jaar.
De optimalisatietechniek die is toegepast heet Kwadratisch Programmeren. Deze zorgt ervoor dat de oplossingen zo dicht mogelijk bij de huidige voeding
blijven. Gedurende het proces wordt gekeken naar trends in 2 milieu-indicatoren: emissie van broeikasgassen en landgebruik.
In het model zijn 208 producten uit de Nederlandse Voedingsmiddelentabel (NEVO) beschikbaar. Deze zijn geselecteerd op basis van het gewichtsaandeel in onze voeding, aangevuld met enkele peulvruchten, vleesvervangers en sojadrank. Naast de voedingswaarde is van elk product bekend wat de milieudruk is. Hiervoor is met behulp van een Levenscyclusanalyse (LCA) uitgerekend hoeveel broeikasgassen (BKG) er worden uitgestoten en hoeveel landbouwgrond er wordt gebruikt tijdens de gehele levenscyclus (wieg tot graf) van elk product.
Resultaten & Discussie
De huidige consumptie van melkproducten en kaas, is op 100% gesteld. In Figuur 1 is te zien wat er gebeurt met andere productengroepen als hoeveelheden
van beide worden gevarieerd tussen 0 en 300% van de huidige consumptie. In alle gevallen gaat het om geoptimaliseerde voedingen die
voldoen aan alle voedingsnormen en die zo dicht mogelijk bij de huidige voeding blijven.